Van binden naar boeien? Terug naar de bedoeling!

We waren vier weken onderweg in het schooljaar, toen de vragen kwamen tijdens de lunchpauze aan de teamtafel. “Hoe doen jullie dat nu met Verkeer? Ik heb mijn rooster al zo vol, dat ik het er écht niet tussen krijg.” Ervaren leerkrachten die ook aan tafel zaten, kwamen hun startende collega snel te hulp. “Joh, dat doe ik altijd in de weektaak, hierin kun je van die vakken een plek geven, die ze zélf kunnen doen.” Vanuit mijn ooghoek zag ik de vragensteller stoppen met kauwen, zich bijna verslikken en na een korte stilte vertwijfeld het begin van een tweede vraag stellen: “Een weektaak..?”

Het gesprek ging daarna verder: verschillende manieren werden uitgewisseld waarop in iedere klas de weektaak werd ingezet – of niet. Een week later prijkte er een onderwerp op de agenda van de bouwvergadering dat me bekend voorkwam: ‘Inzet van de weektaak in de bovenbouw’.

Het vak Verkeer en inzet van de weektaak zijn voorbeelden uit de ‘systeemwereld’ van leraren. Wouter Hart beschrijft in zijn boek ‘Verdraaide organisaties, terug naar de bedoeling’ (2012, Kluwer) de systeemwereld als allerlei soorten afspraken over hoe je in de leefwereld (bijvoorbeeld van het onderwijs) zou moeten werken. Ongemerkt en al dan niet gewild hebben we ook (of misschien zelfs juist) als schoolleiders allerlei afspraken vastgelegd in de vorm van beleid, procedures, instructies, formats et cetera. Iemand die start in onze organisatie kan dan, net als de startende leraar aan de teamtafel, vertwijfeld zoeken naar de samenhang en naar een manier om aan al deze beschreven en ongeschreven verwachtingen te voldoen.

Wanneer leraren op school zich vooral afvragen hoe ze de gemaakte afspraken in de systeemwereld een plek moeten geven in hun onderwijs, werken ze van buiten naar binnen. In plaats van dat de systemen ondersteunend zijn voor hun werk voor de klas, wordt het werk met de leerlingen afgestemd op de ooit gemaakte afspraken. Willen we aan de gebondenheid aan systemen een halt toeroepen, dan moeten we het ‘waarom’ weer centraal leren stellen. Hart noemt dit: ‘Een denkrichting uit de bedoeling naar de systeemwereld’.

We waren zes weken onderweg in het schooljaar, toen het team in een kring in het speellokaal van school stond. Mij was gevraagd om iets te vertellen over wat me was opgevallen in de persoonlijke gesprekken met collega’s van de school waaraan ik tijdelijk leiding mag geven. Onbescheiden had ik zelf een plek in het midden van de kring ingenomen. “Wat ik jullie allemaal hoor zeggen, is dat er op school ontzettend veel (met alle goede bedoelingen) geregeld is. Er zijn allemaal afspraken & checks, externe partijen en ondersteunende diensten, maar ‘de bedoeling’ is niet meer helder. Jullie systeem zit vol met afspraken, maar niemand weet meer waarom dit is.” Er werd instemmend gelachen en geknikt.

De bijeenkomst ging daarna verder en in wisselende twee- drietallen spraken leraren door, over wat ze in een wissellijstje hadden meegenomen naar de vergadering van die middag: Hun verwoording en verbeelding, waarover het volgens hen zou moeten gaan in het onderwijs op school. Later die middag vatten we in groepen samen, wat we hierover bij elkaar hoorden, een prima opmaat naar het schoolplan 2019-2023: De bedoeling van ons onderwijs!